kies1
kies 1 zn. ‘maaltand’
Pgm. *kūsjō- is een secundaire vorm naast *kūsō-, vanwaar (dus zonder i-umlaut) Gronings, Drents, Gelders-Overijssels koes, koeze en met dezelfde uitspraak maar andere spelling Oostfries kûs(e).
Een werkwoordelijke afleiding *kūsōjan- ligt mogelijk ten grondslag aan gewestelijk Engels to couse ‘wisselen van tanden en kiezen’ (Warwick).
[Olivier van Renswoude]