ijf

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken

ijf zn. ‘taxus’

De vorm ijf kan niet regelmatig/klankwettig zijn ontwikkeld uit mnl. *īwe. We kunnen denken aan verwarring met een vorm van mnl. ieve ‘hondsdraf’ (oorspr. wel ‘klimop’), invloed of ontlening van Frans if, of een hypercorrecte ontlening van Duits Eibe. De verbetering van mnl. hiewe (in hiewe hetement in onse tale) tot ieve is ook niet geoorloofd. Een nevenvorm in een ander handschrift, te weten mnl. uwe (in uwe hetet in onse tale), is de voorloper van wat thans de klankwettige vorm zou zijn: nnl. *uw. Vergelijk voor de ontwikkeling van pgm. -*īw- tot nnl. -uw- die van *hīwa-laika- tot huwelijk (gewestelijk hijlik) en die van *spīwan- tot spuwen (gewestelijk spijen).

[O.E.C. van Renswoude]



Verder verbonden zijn hoogstwaarschijnlijk: 1. het Engelse toponym York < Kel. Eboracum 'adjectief bij ebora 'taxus', mogelijk via verbastering tot Angl-Sax. Eoforwic 'plaats der everzwijnen' en 2. het Portugese toponym Évora < Kel. ebora '(plaats) van de taxusbomen". Dit zou erop kunnen wijzen dat de -r- deel uitmaakt van de wortel. Dit zou een ander licht kunnen werpen op het Onl. toponiem Iberga als Iber+suffix en niet van i+berg zoals Philippa et al. (2003-2009) voorstellen.

-- GJP