afwassen
afwassen (1531 Vorsterman Bijbel "in afwasscinghe des sondaers ende des maentsmettinge"). Samenstelling uit af 'van ... weg' en wassen 'reinigen'. Oorspronkelijke betekenis 'door wassen verwijderen', later met verandering van object ook 'door wassen ontdoen van iets'.
--AE