afval

Uit af- + vallen. Oorspronkelijke betekenis is vermoedelijk slachtafval (zo ook nog bij Kiliaen: "af-val van gheslaghen beesten"). Mogelijk simpelweg datgene wat afvalt, mogelijk geeft het aan dat men het slachtafval letterlijk van de slachtbank liet vallen.

Oudste attestaties:

• 1514 'slachtafval' in notabel boecxken van cokeryen [1]: "Dan neemt den afval van den kyekenen, als levere ende maghe, ende die siedet."
• 1548 'datgene wat afgevallen is' Leuvense Bijbel [2]: "noch ghi en sult den afval vanden aren niet vergaderen"

Een oudste attestatie waar de verwijzing naar de letterlijke betekenis niet in zit, heb ik nog niet kunnen vinden, omdat in de 16e en 17e eeuw het woord afval 'geloofsafval' duidelijk meer gebruikelijk is.

-- AE