kiplekker
De oorspronkelijke betekenis lijkt te zijn "uiterst tevreden, blij". Oudste gevonden attestaties:
- De Athleet 10-09-1896 [1]: "Bury, dat sinds verleden jaar in de 1e klasse speelt, is natuurlijk kiplekker."
- De Athleet 12-11-1896 [2]: "H. B. S. natuurlijk kiplekker, zoo'n begin"
- Het Sportblad 27-01-1898 [3]: "De looper zorge dat hij zich niet overspanne en steeds zich "kiplekker" gevoele."
- De Sumatra Post 06-12-1898 [4]: "Ik was kiplekker, dat ik er ditmaal zonder kleerscheuren en bovendien met een sigaar was afgekomen."
Daar de eerste 2 citaten uit de voetbalwereld komen, die toendertijd sterk onder Engelse invloed was, lijkt een vertaling van een Engelse uitdrukking waarschijnlijk als oorsprong.
-- AE