waterschap
waterschap zn. ‘bestuursniveau dat de waterhuishouding regelt’
Onl. watarskap ‘waterbron, waterloop’ [709; ONW]; het mnl. waterschap behoudt de betekenis ‘waterloop’, maar voegt de betekenis ‘orgaan waaraan de zorg voor waterlozing of waterkering is opgedragen’ toe [1514; MNW].
Afleiding van water met het achtervoegsel -schap. Het woord heeft zich, aldus het MNW, buiten het Nederlands nauwelijks ontwikkeld in de Germaanse talen, hoewel er een parallel te vinden is in mhd. wazzerschaft.
-- YA