twachten

Uit Etymologiewiki
Versie door Olivier van Renswoude (overleg | bijdragen) op 10 sep 2015 om 13:50
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

twachten ww. ‘planten; verzorgen, koesteren; winnen (van zaad)’

Vnnl. twachten ‘planten; verzorgen, koesteren’ in een plante in Gods boghaert ghetwacht [±1550], ghebracht en lustich ghetwacht [1562], nnl. twachten ‘winnen (van zaad)’ in ik twacht mijnen beetzaad zelf [1890].

Een woord dat voor het laatst is waargenomen te Oudgaarde in Haspengouw. Vormelijk gezien ligt afleiding van een (verloren) bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord voor de hand. Er kan dan sprake zijn van *twacht ‘kneep, druk’, de voortzetting van een pgm. *twanhta-, horende bij het zwak verbogen *twangjan- (mnl. twengen ‘knijpen, drukken’, oe. twengan ‘id.’, ne. twinge) en het sterk verbogen *twingan- (oe. twingan ‘drukken, persen’). Vergelijk voor de afleiding die van *þanhta- (oe. þóht ‘gedachte’, ne. thought) bij *þankjan- (nnl. denken).

Wat de betekenis betreft: bij het planten drukt men vaak de aarde aan, terwijl koesteren een liefkozend aandrukken kan inhouden. Bij het winnen van zaad kan men aan vingerknepen denken.

[O.E.C. van Renswoude]