ietsepietsie: verschil tussen versies

Uit Etymologiewiki
Ga naar: navigatie, zoeken
k (auteur(s))
(+1 attestatie)
 
Regel 3: Regel 3:
 
* ''De Tribune'' 16-01-1922: "Een ietsiepietsie ontroering in de zaal"
 
* ''De Tribune'' 16-01-1922: "Een ietsiepietsie ontroering in de zaal"
 
* ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'' 19-05-1922: "Ze zijn aan het slot een ietsepietsje ontnuchterd"
 
* ''Nieuwe Rotterdamsche Courant'' 19-05-1922: "Ze zijn aan het slot een ietsepietsje ontnuchterd"
 +
* Maddy Vegtel: Zijn Vrouw. In ''De Kroniek'' 1924/7[http://resources4.kb.nl/resources411/dts/50/32506/pdf/dts_32506.pdf]: "door dat paars heen iets van zilvergrijs en een ietsepietsje oud-rose"
 
* ''De Gemeenschap'' 1930[http://dbnl.org/tekst/_gem001193001_01/_gem001193001_01_0142.php]: "een ietsepietsie donkerder"
 
* ''De Gemeenschap'' 1930[http://dbnl.org/tekst/_gem001193001_01/_gem001193001_01_0142.php]: "een ietsepietsie donkerder"
* ''Limburger Koerier'' 07-10-1938: "...had ik ... nog best een ietsiepietsie sjans"
 
 
In bovenstaande attestaties functioneert "een ietsepietsje" als telwoord. Als werkelijk zelfstandig naamwoord wordt het aangetroffen in:
 
In bovenstaande attestaties functioneert "een ietsepietsje" als telwoord. Als werkelijk zelfstandig naamwoord wordt het aangetroffen in:
 
* Ernst Kos: "Een kans-kans?!" In: ''Nieuwsblad van Friesland. Hepkema's Courant'' 27-05-1936: "Is 't te hopen, dat U ditmaal // Eens de kans grijpt, die men biedt, // En een ietsepietsie door de Excellente vingers ziet!"
 
* Ernst Kos: "Een kans-kans?!" In: ''Nieuwsblad van Friesland. Hepkema's Courant'' 27-05-1936: "Is 't te hopen, dat U ditmaal // Eens de kans grijpt, die men biedt, // En een ietsepietsie door de Excellente vingers ziet!"

Huidige versie van 2 mrt 2013 om 10:15

Diverse attestaties van voor 1950:

  • Het nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië 26-07-1913: "een klein ietsepietsje boffen"
  • De Tribune 16-01-1922: "Een ietsiepietsie ontroering in de zaal"
  • Nieuwe Rotterdamsche Courant 19-05-1922: "Ze zijn aan het slot een ietsepietsje ontnuchterd"
  • Maddy Vegtel: Zijn Vrouw. In De Kroniek 1924/7[1]: "door dat paars heen iets van zilvergrijs en een ietsepietsje oud-rose"
  • De Gemeenschap 1930[2]: "een ietsepietsie donkerder"

In bovenstaande attestaties functioneert "een ietsepietsje" als telwoord. Als werkelijk zelfstandig naamwoord wordt het aangetroffen in:

  • Ernst Kos: "Een kans-kans?!" In: Nieuwsblad van Friesland. Hepkema's Courant 27-05-1936: "Is 't te hopen, dat U ditmaal // Eens de kans grijpt, die men biedt, // En een ietsepietsie door de Excellente vingers ziet!"
  • Jan Greshoff: Legkaart 1947[3]: "zonder iets, het kleinste ietsiepietsie, het geringste stofje"

-- AE