ideaal
Idea(a)l 'denkbeeldig' reeds begin 18e eeuw:
- Bernard Nieuwentijt 1720[1]: "dese Ideale, of denkbeeldige wetenschappen"
- Lambert ten Kate Hz. 1723[2]: "maer anders is het gelegen, wanneer hij [den Schilder] 't Ideale tot zijn onderwerp heeft"
- Politieke Raad Kaapkolonie 1762[3]: "een ideale en eenelijk tot gemak ingevoerde penning"
Ook het zelfstandig naamwoord kan geantedateerd:
- J. Bellami 1780[4]: "zy leveren de trekken op, waaruit de Dichters hun Ideaal samenstellen"
- Vaderlandsche Letteroefeningen 1782[5]: "Hij heeft zijn ideaal uit de verschillende schoonheden der natuur [...] gevormd"
- idem[6]: "bovenal, indien zy, [...] geleek naar die heerlyke Idealen van haar gemaakt door de penceelen van Raphael, Corregio en Guido"
- Vaderlandsche Letteroefeningen 1783[7]: "en het ideal zelve haars persoons verrukt omhelzen"
-- AE