cadet
- groot cadet 'belangrijk heerschap' Mariken van Nieumegen 1501-1515[1]: "Men gheeft mi ghelove voor een groot cadet, Bijns 1548[2]: "Want elc waer gheerne de meeste cadet"
- betekenis 'jongste zoon van een edelman' Hexham 1648[3]
- 'jonge edelman' Norel 1705[4]: "Want onze Miester, die zagze tog graeg aen een Jonker of kadet vast raeken."
-- AE