kennelijk
Kennelijk 'klaarblijkelijk'. Afleiding van kennen; de oudste betekenis is dan ook 'bekend', waarin het thans verouderd is.
Oudste attestatie: 1190 Keuren van het Brugse Vrije [1]: "so wie [...] dit II scepenen van den Vryen, of meer, kenlic es ..." ("indien dit twee of meer schepenen van het Vrije bekend is").