kamergeleerde
Oudere attestaties (dan 1837):
- 1789[1]: "M. WESENBECIUS, en een paar andere kamergeleerden van dat slag"
- 1818[2]: "schijnt hij echter die diepe verachting niet te verdienen, waarmede sommige Kamergeleerden op dezen stouten, maar wat al te verwaanden Reiziger neêrzien"
- 1827[3]: "Een kamergeleerde, die al, wat men hem verhaalt, op het woord af gelooven moet, deugt volstrekt niet tot een' Geschiedschrijver."