casten
Uit het Engels to cast, oorspronkelijke 'werpen', later ook onder meer 'ontwerpen', 'vorm geven'. Als zodanig ontstond het zelfstandig naamwoord cast dat onder meer "bezetting van een toneelstuk" betekende. In die betekenis kwam het in de 20e eeuw in het Nederlands terecht (zie cast), waarna casten als ontlening van to cast volgde.
-- AE